Verwerkingsadvies GipsPIR®

GipsPIR® is bestemd voor het isoleren en afwerken van hellende daken en plafonds. Bij het werken met deze gipsplaten zijn een aantal zaken van belang. In dit kennisbankartikel lees je:

waar je gipsPIR® kunt plaatsen;
hoe je gipsPIR® opslaat;
hoe je de platen kunt monteren;
tips en advies voor verwerking aan het zolderdak.

Waar kun je GipsPIR® platen plaatsen?

GipsPIR® platen kunnen alleen worden gebruikt in ruimtes met een normale luchtvochtigheid die goed geventileerd worden. Plaats deze isolatieplaten dus bijvoorbeeld niet in badkamers. Voordat je begint met monteren, is het belangrijk dat het gebouw wind- en waterdicht is. Bij gevels die schade vertonen, zoals scheuren, vochtdoorlatingen of andere vochtproblemen hebben, is het af te raden GipsPIR® toe te passen. De gevel moet dus in een goede bouwkundige staat verkeren.

Wanneer de platen worden toegepast op een hellend dak, moet het dak beschikken over dakbeschot, waardoor het wind- en waterdicht is. De platen kunnen tussen of tegen de gordingen van het dak worden geplaatst.

Het opslaan van gipsplaten met PIR isolatie

GipsPIR® vereist een voorzichtige behandeling om optimaal te kunnen profiteren van de isolatielaag. Bewaar de platen droog op een plaats waar directe weersinvloeden, zoals zon en regen kunnen worden vermeden. Bovendien moet de temperatuur meer dan 5 °C zijn. Het is aanbevolen de platen vlak en van de grond op te slaan, bijvoorbeeld op een pallet. Laat daarnaast de verpakking zitten totdat je begint met het monteren van de gipsplaten met isolatie.

PIR + Gipsplaten monteren

De ondergrond waarop de platen veelal worden gemonteerd is vaak een regelwerk. De regels van deze houten draagconstructie dienen niet geïmpregneerd te zijn. Impregneermiddelen kunnen namelijk het isolatiemateriaal aantasten wanneer het optrekt naar de GipsPIR® plaat. De minimale afmetingen van de regels zijn 28 x 48 mm. Worden de platen tegen een wand geplaatst? Breng dan de regels verticaal aan met een hart-op-hart afstand van maximaal 600 mm.

Bevestig GipsPIR® platen aan het regelwerk met behulp van gipsplaatschroeven. Let erop dat je de juiste lengte van de schroef kiest. De schroef moet namelijk minimaal 20 mm het regelwerk indringen. Hiervoor hanteer je de volgende formule: lengte schroef = Dikte GipsPIR® + 20 mm. De schroeven moeten op minimaal 10 mm van de zijkanten in het regelwerk worden geboord. Aan de kopse kanten moet dit zelfs 15 mm zijn. Om de 250 mm dien je een schroef te plaatsen.

GipsPIR® toepassen op de zolder?

Ga je de panelen bevestigen op een hellend dak, bijvoorbeeld aan de nok van een zolder? Houd er dan rekening mee dat je een stukje ruimte openlaat tussen de gordingen en de platen. Hierdoor is het mogelijk om deze ruimte vol te spuiten met purschuim, zodat het naadloos kan worden afgewerkt. GipsPIR op zolder

GipsPIR® platen kunnen gewoon worden gezaagd met een hand- of cirkelzaag. Zaag wel telkens met de zichtzijde naar boven, om beschadigingen zoveel mogelijk te voorkomen.

Wil je een strook PIR isolatie verwijderen? Snijd dan met een mes door het isolatiemateriaal zonder in het gipskarton te snijden. Steek vervolgens met een plamuurmes tussen de gipsplaat en de isolatie, zodat je de PIR kunt verwijderen. Let op! uitsparingen zijn niet mogelijk, haal dus alleen volledige diktes weg.

Wil je een strook gipsplaat wegsnijden? Maak dan een V-vormige groef in de plaat, waardoor je met een plamuurmes onder het karton kunt steken zonder in de PIR te snijden.

Er mogen geen zware producten aan de gipsplaten hangen. De gipsplaten kunnen een belasting hebben van circa 20 kg. Wil je toch zwaardere voorwerpen aan de platen bevestigen? Voorwerpen tussen de 20 en 35 kg kunnen met metalen wandpluggen worden bevestigd. Voorwerpen zwaarder dan 35 kg kunnen deze platen niet verdragen.

Heb je nog vragen?

Is het verwerken van GipsPIR® platen nog niet helemaal duidelijk? Of heb je vragen over de eigenschappen van het product? Neem dan gerust contact op met een van onze productspecialisten. Zij geven je graag advies!

Neem contact op!