Landini Vezelcement Golfplaten

De golfplaten voldoen aan de voorschriften vermeld in de norm NBN-EN 494. Volgens deze norm zijn de golfplaten profiel 177/51 geklasseerd als C1X, hetgeen de hoogste klassering is op basis van golfhoogte, buigmoment en breuklast.

Plaatsing/ronddekken Landini Vezelcement Golfplaten

De vezelcement golfplaten met profiel 177/51 zijn geschikt voor daken met een minimale helling van 5°. Maar let op, de fabrikant raadt het gebruik beneden 10° sterk af! Ronddekken is een systeem waarbij de plaatsing begint vanuit de rechterbenedenhoek van elk dakvlak. De plaatsingswijze is onafhankelijk van de windrichting. (fig. 1)

(fig.1)

Overlappen

De Landini Vezelcement Golfplaten overlappen elkaar zowel in de lengte- als in de breedte-richting. Om te vermijden dat op de kruising van de Iengte- en de breedte-overlap vier plaatdikten op elkaar komen, worden in het volle dakvlak platen gebruikt met twee afgesneden hoeken. De grootte van de afgesneden hoeken blijft altijd dezelfde. De breedte-overlap bedraagt ¼ golf . De lengte-overlap ligt tussen 140 mm en 200 mm en is afhankelijk van de helling en de lengte van het dakschild. Bij hellingen van 5° tot 20° worden er in de breedte- en lengte-overlap extra dichtingen geplaatst. Het aantal en de richting is afhankelijk van de helling en de lengte van het dakschild (zie tabel).

• * voor dakschilden langer dan 20 m
• ** Speciale toepassingen (gebouwen met lage dakhelling en lange dakschilden, bijzonder blootgestelde ligging, enz…) de fabrikant raadt in deze gevallen het gebruik van V.C. golfplaten af. Indien toch voor deze optie gekozen wordt, gelieve hiervoor onze technische diensten te raadplegen

Draagstructuur

De draagconstructie kan bestaan uit houten, metalen of betonnen gordingen met een minimale breedte van 50 mm voor hout en 40 mm voor staal. De onderconstructie moet vlak zijn in de richting loodrecht op de gordingen. De gordingen lopen evenwijdig met de bovenste gording. Voor het bepalen van de maximale gordingafstanden moet men rekening houden met de eisen gesteld in de NBN B03-002- I "Windbelasting op bouwwerken", de NBN 772 en de voorschriften van de fabrikant. De hierna genoemde waarden zijn de in de praktijk gebruikelijke maximale gordingafstanden in functie van de Iengte-overlap en de lengte van de golfplaten. (fig.2)

Fig 2.

Montage

De platen worden met hun lengte haaks op de gordingen geplaatst. Voor de montage begint, worden de breedtematen op de draagconstructie uitgezet. Het uitlijnen en de plaatsing begint vanuit de rechter benedenhoek van het dakvlak naar links. Rekening houdend met de gekozen randafwerking, wordt eerst één­maal de totale plaatbreedte uitgezet en nadien de nuttige plaatbreedten van 1050 mm voor 1/4 golf breedte-overlap.

Indien de breedte van het dakvlak niet overeenstemt met een aantal hele platen, worden pasplaten gebruikt. De pasplaten moeten minstens 3 golven breed zijn. Indien de plaatbreedte van de pasplaten minder dan 3 golven bedraagt, dient de aanpalende rij volle platen in functie hiervan versmald te worden.